Betekenis van:
opsporen
opsporen
Werkwoord
- tot vindens toe het spoor van iets of iemand volgen
"Ze wisten uiteindelijk toch de verdwaalde groep trekkers op te sporen."
Voorbeeldzinnen
- opsporen met speurhonden en technische zoekapparatuur,
- opsporen met speurhonden en/of technische zoekapparatuur,
- röntgentomografiesystemen voor het driedimensionaal opsporen van gebreken;
- röntgentomografiesystemen voor het driedimensionaal opsporen van gebreken;
- Software voor het opsporen van fouten
- Apparatuur voor het opsporen van vervuiling
- Diensten voor het opsporen van voortvluchtigen
- Apparatuur voor het opsporen van besmettingen
- Opsporen (technische opsporing, opsporing met speurhonden, opsporen en onschadelijk maken van gevaarlijke stoffen).
- procedures voor het opsporen van virussen, alsmede virologische normen,
- Methoden voor het opsporen van oorzaken van defecten;
- procedures voor het opsporen van virussen, alsmede virologische normen,
- apparatuur voor het opsporen van financiële fraude; en
- Hygiëne, gezondheidsleer, voorkomen van ziekten, vroegtijdig opsporen van ziekten
- systemen voor het bereiken en opsporen van doelwitten;