Betekenis van:
opstaan
opstaan
Werkwoord
- gaan staan
"Kom eens uit je stoel en ga eens opstaan!"
opstaan
Werkwoord
- het bed verlaten
"Zorg ervoor dat je morgen op tijd opstaat."
opstaan
Werkwoord
- ''(koken)'' op het vuur staan
"Het gerecht staat op, nog even geduld..."
Voorbeeldzinnen
- Ik haat vroeg opstaan.
- Ik wilde niet vroeg opstaan.
- Ik vind vroeg opstaan belangrijk.
- Vroeg opstaan is goed voor de gezondheid.
- En vanavond denk ik aan alles dat zij in haar eeuw in Amerika heeft gezien; het lief en het leed; het vallen en het opstaan, de keren dat ons gezegd werd dat we het niet kunnen, en de mensen die voortzetten met die Amerikaanse overtuiging: we kunnen het wel.
- kunnen rusten en normaal kunnen opstaan,
- De stallen voor kalveren moeten zo zijn gebouwd dat elk kalf zonder problemen kan liggen, rusten, opstaan en zich likken.
- Indien de Voorzitter beslist dat de uitslag twijfelachtig is, wordt elektronisch gestemd en indien de elektronische steminstallatie niet functioneert, bij zitten en opstaan.
- Deze zitplaatsen zijn zo ontworpen dat zij personen met beperkte mobiliteit voldoende ruimte bieden en zijn voorzien van op de juiste manier ontworpen en geplaatste handgrepen om het zitten en opstaan te vergemakkelijken, alsook van een communicatiemiddel overeenkomstig punt 7.7.9 dat zittend te gebruiken is.