Betekenis van:
opvallen

opvallen
Werkwoord
  • gemakkelijk opgemerkt worden, opzien baren
"Het grote verschil met het vorig jaar viel iedereen onmiddellijk op."

Voorbeeldzinnen

  1. Ik heb mijn oranje sjaal en witte schort zeer helder gemaakt, zodat het mensen gelijk zou opvallen.