Betekenis van:
opvolger

opvolger (de ~ | meervoud opvolgers)
Zelfstandig naamwoord
  • degene die iemand gaat vervangen
"een waardige/geschikte opvolger"
"een gedoodverfde opvolger"

Synoniemen

Hyperoniemen

opvolger
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die een ambt bekleedt na iemand anders

Voorbeeldzinnen

  1. Onbek. opvolger van brig.-gen. Kyaw Thu
  2. Kabinetssecretaris (opvolger van Charles Utete), geboren 3.5.1949.
  3. NGP en haar opvolger Simpe produceren polyester polymeren.
  4. Kabinetssecretaris (opvolger van nr. 127 Charles Utete), geboren 3.5.1949
  5. Kabinetssecretaris (opvolger van nr. 126 Charles Utete), geboren op 3.5.1949
  6. Kabinetssecretaris (opvolger van nr. 121 Charles Utete), geboren op 3.5.1949
  7. Ingevolge haar ontslag dient een opvolger te worden benoemd voor de resterende duur van haar ambtstermijn,
  8. de heer Jos CHABERT, opvolger in het Brussels Parlement (wijziging mandaat),
  9. Dit model zou een opvolger zijn van de reeds vrijgestelde camerakop V-35.
  10. Sibanda, Misheck Julius Mpande Kabinetssecretaris (opvolger van nr. 117 Charles Utete), geboren op 3.5.1949
  11. Sibanda, Misheck Julius Mpande Kabinetssecretaris (opvolger van nr. 122 Charles Utete), geboren op 3.5.1949
  12. het is een rechtstreekse opvolger van een van de in de bijlage opgesomde begunstigden;
  13. Een AVE kan aan een andere exploitant overgedragen worden, indien deze de wettelijke opvolger is van de oorspronkelijke exploitant.
  14. De DEPB-regeling is de opvolger van de Passbook-regeling, die op 31 maart 1997 werd beëindigd.
  15. Zij dient te worden gezien als de opvolger van de EPA zoals opgericht bij Besluit 2000/820/JBZ.