Betekenis van:
opwassen

opwassen
Werkwoord
  • groot worden
"Donald Slovik was de jongen
van een Poolse emigrant,
die, door broodsgebrek gedwongen,
uitweek naar ‘t Beloofde Land.

Hij wies op in armenwijken
als de zondebok der school
want boefjes, zijn gelijken,
negeerden de schuwe Pool.."