Betekenis van:
opwinding

opwinding (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • spanning; opwinding
"opwinding over [het besluit van de NS]"
"[er was veel] opwinding om [de nieuwe auto]"

Synoniemen

Hyperoniemen

opwinding (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • spanning
"opwinding over [het besluit van de NS]"
"[er was veel] opwinding om [de nieuwe auto]"

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ze sprong rond van opwinding.
  2. Ik was op zoek naar wat opwinding, dus ik besloot de handboeien mee te brengen.
  3. Meer sedatie en minder kans op opwinding dan andere opioïden bij paarden.
  4. Bij Xenopus spp. bijvoorbeeld leidt groepsvoedering tot vlagen van collectieve opwinding waardoor alle individuen tot eten worden gestimuleerd.
  5. „niet-afgerichte eenhoevigen”: eenhoevigen die niet kunnen worden aangebonden of aan een halster kunnen worden geleid zonder dat dit vermijdbare opwinding of pijn of vermijdbaar lijden veroorzaakt;
  6. In het algemeen mag het rijbewijs niet worden afgegeven of verlengd indien de aanvrager of bestuurder lijdt aan benauwdheid tijdens rust of bij opwinding.
  7. Hoewel er in de EU voor isofluraan een maximumwaarde voor residuen is vastgesteld, is isofluraan niet geschikt voor alle gevallen van anesthesie bij paarden, aangezien de opwinding bij het bijkomen tot beenbreuk kan leiden.
  8. tijdens de verplaatsing van de dieren letsel en lijden worden voorkomen en opwinding en stress tot een minimum worden beperkt, en dat de veiligheid van de dieren wordt gewaarborgd; zo mogen met name de vloeren niet glad zijn en moeten er beschuttende zijkanten aanwezig zijn om ontsnappen van de dieren te voorkomen;