Betekenis van:
oranje
oranje
Zelfstandig naamwoord
- de kleur van licht met een golflengte tussen de ca. 620 en 585 nanometer, tussen geel en rood
oranje
Bijvoeglijk naamwoord
- sinaasappelkleurig
"een oranje wimpel"
"een oranje shirt"
Hyperoniemen
oranje
Bijvoeglijk naamwoord
- de kleur oranje hebbend
"Mag ik die oranje kikker nog eens zien?"
Voorbeeldzinnen
- Alle huizen in onze straat zijn versierd met oranje vlaggetjes vanwege het WK.
- Ik heb mijn oranje sjaal en witte schort zeer helder gemaakt, zodat het mensen gelijk zou opvallen.
- oranje bord:
- Oranje oplossing in water
- Oranje oplossing in water
- gele of oranje blaren
- Loodoxiden; loodmenie (bijvoorbeeld rode menie, kristalmenie, oranje menie)
- De korrels zijn doorgaans oranje of rood van kleur.
- Het in lid 1 bedoelde etiket is oranje.
- Hij heeft een natuurlijke, gladde, homogene korst waarvan de kleur varieert van lichtgrijs tot beige-oranje.
- Geel tot oranje kristallijn hygroscopisch poeder, met zwakke geur en een bittere smaak
- microbiële biomassa (bv. directe telling met acridine oranje of kolonievormende eenheden);
- hetzij, overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het ADR, par. 5.3.2, van grote oranje etiketten worden voorzien;
- Het voertuig moet tijdens de ophalingsronde (zowel stationair als rijdend) een oranje zwaailicht voeren.
- Inhoud van de bijlage bij de richtlijn: algemene voorschriften voor oranje borden.