Betekenis van:
orkest

orkest (het ~ | meervoud orkesten)
Zelfstandig naamwoord
  • groep musici als geheel
"een filharmonisch/symfonisch orkest"
"het orkest speelt (in de grote zaal)"

Hyperoniemen

Hyponiemen

orkest
Zelfstandig naamwoord
  • een groep musici
"Het orkest was in staat heel zacht te spelen, maar ook heel erg sterk."

Voorbeeldzinnen

  1. Nationaal Orkest van België Nationaal Waarborgfonds inzake Kolenmijnenschade