Betekenis van:
oven
oven (de ~ | meervoud ovens)
Zelfstandig naamwoord
- te verhitten apparaat om in te bakken
"iets in de oven zetten/stoppen"
"in de oven (staan)"
Hyperoniemen
Hyponiemen
oven
Zelfstandig naamwoord
- een besloten ruimte die verhit wordt om er voorwerpen in te smelten, te bakken, enz
"U kunt de kant-en-klaarmaaltijd zo in de oven doen."
Voorbeeldzinnen
- Het brood zit in de oven.
- Hoelang moeten we het in de oven laten?
- Oven
- oven
- Elektrische oven
- Oven, 45 °C ± 1 °C.
- een oven of magnetronoven voor drooggewichtbepalingen;
- voorzien van oven, afzonderlijke ovens daaronder begrepen
- autoclaaf of oven voor hittesterilisatie van het glaswerk;
- Smelt het monster in een oven bij ongeveer 45 °C.
- Kooktoestellen en bordenwarmers, voor gas ..., met oven, van ijzer/staal
- Oven met geforceerde ventilatie en temperatuurregulering, nauwkeuriger dan ± 2 oC.
- Kooktoestellen en bordenwarmers, voor gas ..., met oven, van ijzer/staal
- De oven wordt afgesloten met een deksel met kleine openingen van bekende diameter.
- Oven die op een constante temperatuur van 85 °C ± 1 °C kan worden gehouden.