Betekenis van:
overdoen

overdoen
Werkwoord
  • opnieuw doen
"Hij moest zijn theorie-examen overdoen omdat hij de vorige keer gezakt was."

Voorbeeldzinnen

  1. Bij twijfel of de stemmen correct geteld zijn, kan de voorzitter de stemming laten overdoen; dit kan ook op verzoek van minstens vijftien leden.
  2. Bij twijfel of de stemmen correct geteld zijn, kan de voorzitter de stemming laten overdoen; dit kan ook op verzoek van een lid en op voorwaarde dat minstens vijftien leden vóór dit verzoek om herstemming stemmen.