Betekenis van:
overgangsperiode
overgangsperiode (de ~ | meervoud overgangsperiodes, overgangsperioden)
Zelfstandig naamwoord
- periode van overgang naar iets anders; fase tussen twee toestanden; periode van overgang naar iets anders; periode naar een volgende fase; overgangsfase
"de overgangsperiode duurt [twee maanden]"
"de overgangsperiode (van winter) naar [zomer]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Overgangsperiode
- Overgangsperiode
- Overgangsperiode
- Overgangsperiode
- Einde overgangsperiode
- Facultatieve overgangsperiode
- Geen overgangsperiode
- Overgangsperiode tot en met
- Overgangsperiode van drie jaar
- Gedurende de overgangsperiode en
- Gegevensbescherming tijdens de overgangsperiode
- Overgangsperiode en begroting
- HOOFDSTUK 4 OVERGANGSPERIODE
- Start en overgangsperiode
- „Overgangsperiode betreffende de herwaarderingsaanpassing