Betekenis van:
overhemd
overhemd (het ~ | meervoud overhemden)
Zelfstandig naamwoord
- kledingstuk voor het bovenlichaam; overhemd
"een overhemd met lange/korte mouwen"
"na deze lange, zweterige dag ga ik even een schoon overhemd aantrekken"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
overhemd
Zelfstandig naamwoord
- een kledingstuk van fijne stof met voorsluiting en kraag
"Je moet wel netjes een overhemd aandoen."
Voorbeeldzinnen
- Ik heb mijn overhemd gewassen.
- Ik heb mijn overhemd gewassen.
- Ik denk niet dat dit overhemd bij die rode stropdas past.
- Terwijl ze het pak voor Dima haalde, merkte de verkoopster op dat hij bloedvlekken op zijn overhemd had, en kon er alleen maar geschokt naar staren.