Betekenis van:
overschot
overschot
Zelfstandig naamwoord
- wat er overblijft, de rest
"Het overschot aan eten werd aan de hond gevoerd."
overschot (het ~ | meervoud overschotten)
Zelfstandig naamwoord
- wat overgeschoten is, wat ongebruikt is gebleven
"een stoffelijk overschot"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Overschot
- Overschot voor samenwerkingsmechanisme [13]
- Van stoffelijk overschot
- Overschot aan munten
- Tekort (–) of overschot (+)
- Overschot aan munten [3]
- Geschat overschot in ramingsdocument
- Primair tekort (–) of overschot (+)
- BTP-tekort (–) of overschot (+)
- Overschot/Tekort uit beleidsactiviteiten
- Geschat overschot in nationaal actieplan
- Tekort (–) of overschot (+) van deelstaatoverheid
- Overschot waarvoor heffing moet worden betaald
- Gebruik van […] M€ overschot op aankoopprijs
- Tekort (–) of overschot (+) van wettelijke socialeverzekeringsinstellingen