Betekenis van:
overschot

overschot
Zelfstandig naamwoord
  • wat er overblijft, de rest
"Het overschot aan eten werd aan de hond gevoerd."
overschot (het ~ | meervoud overschotten)
Zelfstandig naamwoord
  • wat overgeschoten is, wat ongebruikt is gebleven
"een stoffelijk overschot"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Overschot
  2. Overschot voor samenwerkingsmechanisme [13]
  3. Van stoffelijk overschot
  4. Overschot aan munten
  5. Tekort (–) of overschot (+)
  6. Overschot aan munten [3]
  7. Geschat overschot in ramingsdocument
  8. Primair tekort (–) of overschot (+)
  9. BTP-tekort (–) of overschot (+)
  10. Overschot/Tekort uit beleidsactiviteiten
  11. Geschat overschot in nationaal actieplan
  12. Tekort (–) of overschot (+) van deelstaatoverheid
  13. Overschot waarvoor heffing moet worden betaald
  14. Gebruik van […] M€ overschot op aankoopprijs
  15. Tekort (–) of overschot (+) van wettelijke socialeverzekeringsinstellingen