Betekenis van:
overtrek

overtrek (de/het ~ | meervoud overtrekken)
Zelfstandig naamwoord
  • lap stof die ter bekleding of bescherming over iets heengetrokken is
"het overtrek om een dekbed heen"

Hyperoniemen

overtrek
Zelfstandig naamwoord
  • een stuk stof dat aangebracht wordt als bedekking van iets, bijvoorbeeld een meubelstuk

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. met een overtrek van weefsel van textielstoffen