Betekenis van:
overwegen

overwegen
Werkwoord
  • de voor- en nadelen bezien alvorens een beslissing te nemen.
"Hij overwoog om te gaan verhuizen."
overweg (de ~ | meervoud overwegen)
Zelfstandig naamwoord
  • kruising van spoorweg en verkeersweg; kruising v.e. weg en een spoorweg
"een onbewaakte/bewaakte overweg"
"veilige/onveilige overwegen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. We overwegen nieuwe meubels te kopen.
  2. Risico’s voor gebruikers van overwegen
  3. Kruispunten: naderen en oversteken van kruispunten en overwegen;
  4. Relevant voor lijnen met overwegen als omschreven in het infrastructuurregister.
  5. mogelijke gevolgen voor het bestaande wegennet (bv. afritten, kruispunten, overwegen);
  6. Aantal SGEL bij gebruikers van overwegen per jaar door ernstige ongevallen/[(Aantal treinkilometers per jaar × aantal overwegen)/spoorkilometers)]x
  7. NRW 3.2 uitgedrukt als: aantal SGEL bij gebruikers van overwegen per jaar door ernstige ongevallen/[(Aantal treinkilometers per jaar × aantal overwegen)/spoorkilometers)].
  8. Hiertoe moeten de lidstaten overwegen, benaderingen waardoor de procedure transparanter wordt, aan te moedigen.
  9. Relevant voor lijnen met overwegen met detectielussen als omschreven in het infrastructuurregister.
  10. de ontwikkeling van partnerschappen tussen de overheid en de particuliere sector overwegen;
  11. Naar aanleiding van die herziening moet zij overwegen of de bepaling moet worden gehandhaafd of ingetrokken.
  12. Overwegen om vaartuigen uit te rusten met zelfbeschermingsmaatregelen voorafgaand aan de doortocht van risicogebieden.
  13. De lidstaten dienen te overwegen om in hun IMI-opleidingen informatie over gegevensbescherming op te nemen.
  14. instelling te overwegen van een systeem van vrijwillig of verplicht depot voor:
  15. Aantal SGEL bij gebruikers van overwegen per jaar door ernstige ongevallen/jaarlijks aantal treinkilometers