Betekenis van:
pachter

pachter (de ~ | meervoud pachters)
Zelfstandig naamwoord
  • iem. die iets in pacht heeft

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Een pachter kan vrijgekomen grond aan de eigenaar overdragen mits de pachtovereenkomst wordt beëindigd en wordt voldaan aan de in artikel 23, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 genoemde voorwaarden met betrekking tot de overnemer.
  2. De onderneming verwees in feite naar een aan de vorige pachter betaalde vergoeding voor het recht om het land te gebruiken en die unilateraal door de staat was vastgesteld.
  3. Een pachter kan de vrijgekomen grond aan de eigenaar overdragen mits de pachtovereenkomst wordt beëindigd en wordt voldaan aan de voorwaarden die artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 de overnemer oplegt.
  4. Wat de voorwaarden voor de steun voor vervroegde uittreding betreft, moeten de specifieke problemen worden opgelost die zich voordoen bij de overdracht van een landbouwbedrijf door verscheidene cedenten en bij de overdracht van een landbouwbedrijf door een landbouwer die pachter is.