Betekenis van:
paffen
paffen
Werkwoord
- tabak roken
"Ik heb nooit van paffen gehouden."
paffen
Werkwoord
- schieten
"De soldaten in de hinderlaag paften er plotseling op los."
paffen
Werkwoord
- door drukken in werking stellen; vonken verspreiden; kogels of pijlen afvuren; met vuurwapens schieten; schieten