Betekenis van:
palen

paal (de ~ | meervoud palen)
Zelfstandig naamwoord
  • voorstelling v.h. mannelijk lid; (informeel) penis; stijve penis; penis
"een paal in de broek"

Synoniemen

Hyperoniemen

paal (de ~ | meervoud palen)
Zelfstandig naamwoord
  • staak of mast
"binnenkant/buitenkant paal"
"dat staat als een paal boven water"

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Palen
  2. Houten palen
  3. Staande kieuwnetten (met palen)
  4. Tetherballen en palen
  5. Palen, naaldhout, geïnjecteerd/geïmpregneerd
  6. Palen voor signaleringsborden
  7. Pylonen, palen en paaltjes
  8. Palen voor bovengrondse leidingen
  9. palen en balken
  10. Fabricage van palen
  11. CPA 16.10.39: Ander onbewerkt hout, gekloofde staken en palen daaronder begrepen
  12. Gekloofde staken; palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd
  13. Gekloofde staken; palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd
  14. Gekloofde staken: palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd
  15. Gekloofde staken; palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd