Betekenis van:
parasiet

parasiet (de ~ | meervoud parasieten)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die een ander uitbuit; iemand die profiteert van anderen; plant of dier dat leeft op een ander; klaploper
"parasieten op de huid"
"er zijn parasieten in de mosselen aangetroffen"

Synoniemen

Hyperoniemen

parasiet (de ~ | meervoud parasieten)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die gebruik maakt v.e. ander

Hyperoniemen

Hyponiemen

parasiet
Zelfstandig naamwoord
  • levensvorm die ten koste van een ander organisme zich in stand houdt en vermenigvuldigt
parasiet
Zelfstandig naamwoord
  • klaploper, iemand die ten koste van een ander leeft, een profiteur

Voorbeeldzinnen

  1. Gastheer: mens, dier of plant die een ander organisme (parasiet) huisvest of voedt.
  2. Testmethode: De parasiet kan in geconcentreerde bloedmonsters in overeenstemming met de in de desbetreffende hoofdstukken van het OIE-handboek beschreven protocollen aangetoond worden.