Betekenis van:
parkeren
parkeren
Werkwoord
- van voertuigen; parkeren
"een auto voor/naast/achter het huis parkeren"
"een bus twee straten verderop parkeren"
Synoniemen
Hyperoniemen
parkeren
Werkwoord
- (een voertuig) tijdelijk ergens laten staan
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Waar kunnen we het auto parkeren?
- Je kan je auto hier niet parkeren.
- Je kan je auto hier niet parkeren.
- Je mag niet op de stoep parkeren.
- Vertel me alstublieft waar ik mijn wagen moet parkeren.
- Veilig parkeren voor laden/lossen.
- Wegrijden: na parkeren, na een stop in het verkeer, na verlaten van een oprit;
- Wegrijden: na parkeren, na een stop in het verkeer, na verlaten van een oprit;
- Opleggers moeten zijn uitgerust met steunpoten of andere voorzieningen die het afkoppelen en parkeren van de oplegger mogelijk maken.
- Parkeren om passagiers veilig in of uit de bus te laten stappen (alleen categorieën D, DE, D1, D1E).
- Bij voertuigen met automatische versnellingsbak wordt de test uitgevoerd met de keuzehendel in de stand „neutraal” of „parkeren”.
- Veilig parkeren voor laden/lossen bij een laadvloer/laadhelling of soortgelijke inrichting (alleen categorieën C, CE, C1, C1E);
- Wanneer de voertuigen stilstaan, mag er onder geen beding een ongecontroleerde beweging van de kortkoppelinrichting optreden, ook niet bij langdurig parkeren op een helling.
- Inhoud van de nationale wetgeving: Bevat bepalingen voor veilig parkeren en toezicht, maar eist, in tegenstelling tot hoofdstuk 8.5 S1(6) van de ADR, geen permanent toezicht op bepaalde ladingen van klasse 1.
- Inhoud van de nationale wetgeving: bevat bepalingen voor veilig parkeren en toezicht, maar eist, in tegenstelling tot hoofdstuk 8.5 S1(6) van de ADR, geen permanent toezicht op bepaalde ladingen van klasse 1.