Betekenis van:
parool
parool (het ~ | meervoud parolen)
Zelfstandig naamwoord
- afgesproken woord dat men moet produceren om ergens binnengelaten te worden
"het parool geven"
"het parool ontvangen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Volgens openbare informatie, zoals bijvoorbeeld artikelen in de dagbladen Het Parool (7.7.2006) en Trouw (13.10.2006).