Betekenis van:
particulier
particulier (de ~ | meervoud particulieren)
Zelfstandig naamwoord
- iem. die geen publiek ambt bekleedt
"zich vestigen als particulier"
"met de belastingdienst, afdeling particulieren"
Hyperoniemen
Hyponiemen
particulier (de ~ | meervoud particulieren)
Zelfstandig naamwoord
- persoon die voor eigen gebruik koopt
"een boekenbeurs voor particulieren"
"een auto van een particulier kopen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
- meerderjarige
- werkzoekende
- burger
- schepper
- polemist
- onderhoudstechnicus
- entertainer
- kenner
- bewoner
- intellectueel
- galant
- leidersfiguur
- staatsburger
- leeftijdgenoot
- primitieven
- Moor
- Steenbok
- vertegenwoordiger
- agnosticus
- feestvierder
- bonenstaak
- afkijker
- crediteur
- dove
- Christus
- andersdenkende
- pingelaar
- romanticus
- gehandicapte
- killer
- familielid
- linkse
- buur
- niet-roker
- occultist
- kasteloze
- filosoof
- planner
- travestiet
- krijger
particulier
Zelfstandig naamwoord
- een persoon zonder bedrijfsfunctie
"De verzekering wordt aangeboden aan particulieren, maar ook aan bedrijven."
particulier
Bijvoeglijk naamwoord
- van individuele personen uitgaand of door hen in stand gehouden
"een particulier initiatief"
"een particuliere verzekering"
Hyperoniemen
particulier
Bijvoeglijk naamwoord
- niet van de overheid
"Een particuliere school is vaak duurder dan een door de overheid gesubsidieerde school."
Voorbeeldzinnen
- Particulier
- Werknemers (particulier)
- Leveranciers (particulier)
- Leasebanken (particulier)
- Type particulier huishouden
- Leveranciers met voorrangsrechten (particulier)
- Verbonden ondernemingen (particulier)
- Duales System Deutschland (particulier)
- Verhuurder perceel Spandau (particulier)
- Bouwwerkzaamheden voor zwembad/Particulier
- Illegale toegang tot particulier eigendom
- Achtergestelde schuldeisers (particulier of openbaar)
- Vroegere directieleden en werknemers (particulier)
- Overige leveringen zonder zekerheden (particulier)
- Geen nieuw particulier recht of precedent