Betekenis van:
pasta

pasta (de/het ~ | meervoud pasta's)
Zelfstandig naamwoord
  • dikkig mengsel
"pasta smeren"

Hyperoniemen

pasta (de/het ~ | meervoud pasta's, paste)
Zelfstandig naamwoord
  • deegwaren
"pasta is in steeds meer vormen in de supermarkt verkrijgbaar"
"pasta koken"

Hyperoniemen

Hyponiemen

pasta
Zelfstandig naamwoord
  • een moes van chocolade, pinda's, noten enz., veelal gebruikt als broodbeleg
"Chocopasta is een pasta die op brood gesmeerd kan worden."
pasta
Zelfstandig naamwoord
  • de benaming voor een aantal Italiaanse deegproducten

Voorbeeldzinnen

  1. Gevulde pasta
  2. Ongekookte pasta
  3. Bereide pasta
  4. Bereide pasta en couscous
  5. Andere dan kastanjepuree en -pasta
  6. Pasta- en pizzaproducten, ongeacht de vorm
  7. Jams en marmelades; vruchtengelei; vruchten- of notenmoes en -pasta
  8. Paarsrode vloeistof, poeder of pasta, met een lichte karakteristieke geur
  9. Rode of donkerrode vloeistof, pasta, poeder of vaste stof
  10. Gehydrolyseerde lecithinen: lichtbruine tot bruine viskeuze vloeistof of pasta
  11. Schuim-, mousse-, gel- of pasta-aerosols moeten worden onderworpen aan een ontvlambaarheidstest voor aerosolschuim.
  12. OP zijn verkrijgbaar in vaste vorm (meestal als een fijn poeder), als vloeistof of als pasta.
  13. pigmenten (metaalpoeder en metaalvlokken daaronder begrepen), gedispergeerd in een niet-waterig medium, als vloeistof of als pasta, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van verf
  14. Pasta met 75 of meer gewichtspercent maar niet meer dan 85 gewichtspercent koper, die tevens anorganische oxiden, ethylcellulose en een oplosmiddel bevat
  15. Afbijten en passief maken van roestvrij staal en legeringen van lichte metalen in een afbijtbad of met pasta met behulp van oxyderende of afbijtende middelen.