Betekenis van:
pasta
pasta (de/het ~ | meervoud pasta's)
Zelfstandig naamwoord
- dikkig mengsel
"pasta smeren"
Hyperoniemen
pasta (de/het ~ | meervoud pasta's, paste)
Zelfstandig naamwoord
- deegwaren
"pasta is in steeds meer vormen in de supermarkt verkrijgbaar"
"pasta koken"
Hyperoniemen
Hyponiemen
pasta
Zelfstandig naamwoord
- een moes van chocolade, pinda's, noten enz., veelal gebruikt als broodbeleg
"Chocopasta is een pasta die op brood gesmeerd kan worden."
pasta
Zelfstandig naamwoord
- de benaming voor een aantal Italiaanse deegproducten
Voorbeeldzinnen
- Gevulde pasta
- Ongekookte pasta
- Bereide pasta
- Bereide pasta en couscous
- Andere dan kastanjepuree en -pasta
- Pasta- en pizzaproducten, ongeacht de vorm
- Jams en marmelades; vruchtengelei; vruchten- of notenmoes en -pasta
- Paarsrode vloeistof, poeder of pasta, met een lichte karakteristieke geur
- Rode of donkerrode vloeistof, pasta, poeder of vaste stof
- Gehydrolyseerde lecithinen: lichtbruine tot bruine viskeuze vloeistof of pasta
- Schuim-, mousse-, gel- of pasta-aerosols moeten worden onderworpen aan een ontvlambaarheidstest voor aerosolschuim.
- OP zijn verkrijgbaar in vaste vorm (meestal als een fijn poeder), als vloeistof of als pasta.
- pigmenten (metaalpoeder en metaalvlokken daaronder begrepen), gedispergeerd in een niet-waterig medium, als vloeistof of als pasta, van de soort gebruikt voor de vervaardiging van verf
- Pasta met 75 of meer gewichtspercent maar niet meer dan 85 gewichtspercent koper, die tevens anorganische oxiden, ethylcellulose en een oplosmiddel bevat
- Afbijten en passief maken van roestvrij staal en legeringen van lichte metalen in een afbijtbad of met pasta met behulp van oxyderende of afbijtende middelen.