Betekenis van:
pauper
pauper (de ~ | meervoud paupers)
Bijvoeglijk naamwoord
- iemand met weinig geld; persoon met geldgebrek; arm iemand
"de paupers hangen rond bij het station"
Synoniemen
- arme
- armoedzaaier
- have-not
- have-nots
- kaaljakker
- minderbedeelde
- misdeelde
- niksnakker
- sjofelaar
- blut
- straatarm
- brodeloos