Betekenis van:
peper
peper (de ~ | meervoud pepers)
Zelfstandig naamwoord
- langwerpige rode of groene vrucht; rijpe korrel v.d. peperstruik
"Spaanse peper"
"rode/groene pepers"
Synoniemen
Hyperoniemen
peper (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- specerij met scherpe, hete smaak van gemalen peperkorrels
"witte peper"
"een snufje/snuifje peper"
Hyperoniemen
peper
Zelfstandig naamwoord
- ''zwarte, witte ~'': een specerij van gemalen korrels (gedroogde bessen) met een scherpe, hete smaak
peper
Zelfstandig naamwoord
- ''rode, Spaanse ~'': een vrucht van een plant uit het geslacht met een hete smaak
peper
Zelfstandig naamwoord
- struik die de peper oplevert
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Peper.
- Lange peper, roze peper
- Peper, zwart en wit (Lange peper, roze peper)
- Anijspeper (Japanse peper)
- Peper, zwart en wit
- Rode peper, capsicum
- Paprika of Spaanse peper
- Zwarte peper – Piper nigrum
- Anijspeper (Japanse peper)
- Paprika of Spaanse peper
- Spaanse peper, producten van Spaanse peper, kurkuma en palmolie (levensmiddelen)
- peper van het geslacht „Piper”
- inzake noodmaatregelen met betrekking tot Spaanse peper, producten van Spaanse peper, kurkuma en palmolie
- Pitvruchten (appel, peer, kweepeer), paprika, peper, tomaat, komkommer
- Fruitbomen, wijnstokken, peper, komkommers, suikerbieten, siergewassen en bessen