Betekenis van:
persoon

persoon (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • vervoegingsvorm van een werkwoord, corresponderend met het onderwerp
"in de eerste persoon (enkelvoud) staan"
"het persoonlijk voornaamwoord van de eerste persoon"

Synoniemen

Hyperoniemen

persoon (de ~ | meervoud personen)
Zelfstandig naamwoord
  • elke instelling die buiten de natuurlijke personen rechts- en handelingsbevoegd is
"natuurlijk persoon en rechtspersoon"

Synoniemen

Hyperoniemen

persoon
Zelfstandig naamwoord
  • rol waarin een acteur optreedt

Synoniemen

Hyperoniemen

persoon
Zelfstandig naamwoord
  • menselijk individu
persoon
Zelfstandig naamwoord
  • een van de drie klassen van de persoonlijke voornaamwoorden, wordt ook gebruikt in relatie tot de vervoeging van een werkwoord die hierop gebaseerd is

Voorbeeldzinnen

  1. Iedere persoon is uniek.
  2. Wie is die persoon?
  3. Gij zijt een persoon.
  4. Wie is die persoon?
  5. Ik ben een persoon.
  6. Een persoon kan een ander persoon nooit helemaal begrijpen.
  7. Je hebt de verkeerde persoon.
  8. Hij is een belangrijk persoon.
  9. Tom is een vriendelijk persoon.
  10. Ongewenst persoon
  11. Een persoon genaamd Itoh wil jou ontmoeten.
  12. Hij was het geduld in persoon.
  13. Hij is duidelijk niet zo'n soort persoon.
  14. Een persoon die lacht, is gelukkig.
  15. Je bent de belangrijkste persoon in mijn leven.