Betekenis van:
persoonlijk
persoonlijk
Bijvoeglijk naamwoord
- betrekking hebbend of uitgevoerd door de persoon zelf
"Zo'n kaartje is heel wat persoonlijker dan een e-mail die gericht is aan iedereen."
persoonlijk
Bijvoeglijk naamwoord
- ieder afzonderlijk persoon betreffend
"iemand persoonlijk gelukwensen"
Synoniemen
persoonlijk
Bijvoeglijk naamwoord
- behorend tot of betr. hebbend op een bepaald persoon
"persoonlijke eigendommen"
"persoonlijke bezittingen"
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- Ik zal jou persoonlijk bezoeken.
- Hij ging er persoonlijk naartoe.
- Je zou hem beter persoonlijk aanspreken.
- Waarom raadpleeg je niet persoonlijk een advocaat?
- Ik heb persoonlijk nooit een UFO gezien.
- Portugal heeft gedecriminaliseerd het persoonlijk bezit van drugs.
- Ik heb van hem gehoord maar ik ken hem niet persoonlijk.
- Ik heb van hem gehoord, maar ik ken hem niet persoonlijk.
- Persoonlijk identificatienummer: …
- Persoonlijk identificatienummer: …
- Persoonlijk identificatienummer: …
- 71 Persoonlijk
- Persoonlijk identificatienummer: …
- Persoonlijk identificatienummer
- Persoonlijk identificatienummer: ….