Betekenis van:
peul
peul
Zelfstandig naamwoord
- het langwerpig omhulsel rond erwten, bonen of kapucijners
"We hebben lekker peentjes en peultjes met nieuwe aardappels en gewelde boter gegeten."
peul (de ~ | meervoud peulen)
Zelfstandig naamwoord
- dop v.e. doosvrucht
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Peul
- Bonen (met peul)
- Erwten (met peul)
- Erwten (zonder peul)
- Bonen (zonder peul)
- Erwten (met peul) (Peultjes (suikererwt))
- Erwten (zonder peul) (Doperwt, groene erwt, keker)
- Erwten (zonder peul) (Doperwt, groene erwt, keker)
- Kreukzadige doperwt, rondzadige doperwt en peul
- Bonen (met peul) (Sperzieboon (prinsessenboon, slaboon), pronkboon, snijboon, kousenband)
- Met betrekking tot dithiocarbamaten (mancozeb) is een dergelijke aanvraag ingediend voor gebruik op erwten zonder peul.
- Aubergines, bananen, bloemkool, druiven, sinaasappelsap [3], erwten (bevroren/vers, zonder peul), paprika's, tarwe.
- Bloemkool, pepers, tarwe, aubergines, druiven, erwten (bevroren/vers, zonder peul), bananen en sinaasappelsap
- Aubergines, bananen, bloemkool, druiven, sinaasappelsap [4], erwten (bevroren/vers, zonder peul), paprika's, tarwe
- Aubergines, bananen, bloemkool, tafeldruiven, sinaasappelsap [3], erwten (vers/bevroren, zonder peul), paprika’s en tarwe.