Betekenis van:
pianist

pianist (de ~ | meervoud pianisten)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die (beroepsmatig) piano speelt
"de pianist speelt (Mozart)"

Synoniemen

Hyperoniemen

pianist
Zelfstandig naamwoord
  • musicus die een piano bespeelt

Voorbeeldzinnen

  1. Hij werd pianist.
  2. De naam van de pianist is iedereen bekend.
  3. Ik heb een vriend, wiens vader een beroemd pianist is.