Betekenis van:
pijp

pijp (de ~ | meervoud pijpen)
Zelfstandig naamwoord
  • deel v.e. broek dat om het been gaat; pijp v.e. broek
"lange/korte pijpen"
"nauwe/wijde pijpen"

Synoniemen

Hyperoniemen

pijp (de ~ | meervoud pijpen)
Zelfstandig naamwoord
  • instrument om tabak te roken; kleine tabakspijp
"een pijp stoppen"
"een Goudse/Turkse pijp"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

pijp
Zelfstandig naamwoord
  • gang van een dasse-, vosse- of konijnehol

Hyperoniemen

pijp
Zelfstandig naamwoord
  • buis
pijp
Zelfstandig naamwoord
  • broekspijp
pijp
Zelfstandig naamwoord
  • tabakspijp
pijp
Zelfstandig naamwoord
  • orgelpijp
pijp
Zelfstandig naamwoord
  • onderdeel v.e. orgel; orgelpijp

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

pijp
Zelfstandig naamwoord
  • hol cilindervormig been van het skelet

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Hij zat daar een pijp te roken.
  2. pijp
  3. De vuleenheid aan de buitenzijde is met de tank verbonden via een slang of pijp.
  4. „Brandstofrail”: een pijp of kanaal waardoor de brandstofinjectors onderling zijn verbonden.
  5. Metingen zijn niet vereist indien nabehandelingsapparatuur aan het einde van de pijp niet noodzakelijk is om te voldoen aan deze richtlijn.
  6. De pijp moet een oplopende helling vertonen van het bemonsteringspunt naar de opaciteitsmeter en scherpe hoeken waar zich roet zou kunnen verzamelen, moeten worden vermeden.
  7. De pijp waar het gas doorheen wordt geleid naar de verbrandingskamers voor de verhitting van de oven lekte, waardoor er gas ontsnapte.
  8. Bij systemen zonder isokinetische sondes wordt aanbevolen een rechte pijp van ten minste zes pijpdiameters vóór en drie pijpdiameters voorbij de punt van de sonde te gebruiken.
  9. een ondergrondse pijp of doorvoer die wordt gebruikt om (vezel-, koper- of coax-) kabels van kern- of toegangsnetwerken in onder te brengen.
  10. Bij systemen zonder isokinetische sondes wordt aanbevolen een rechte pijp van ten minste zes pijpdiameters vóór en drie pijpdiameters voorbij de punt van de sonde te gebruiken.
  11. D pijp van roestvrij staal, buitendiameter 54 mm, wanddikte 1,2 (+/–0,12) mm, oppervlakteruwheid Ra aan binnen- en buitenzijde tussen 0,4 en 0,8 μm
  12. Indien de diameter van het meetgebied groter is dan die van de uitlaatpijp, verdient het aanbeveling vóór het meetgebied een taps toelopende pijp te gebruiken.
  13. Gerbils hebben een dikke laag strooisel nodig om erin te graven en nesten te bouwen, of anders een surrogaatnest aan het einde van een pijp die ten minste 20 cm lang dient te zijn.
  14. De leiding omvat een inlaat- piëzometer of pijp van ten minste één pijpmaat groter dan de te testen klep, terwijl tussen de debietmeter en de piëzometer een stromingsregelklep is aangesloten.
  15. Bij systemen zonder isokinetische sondes wordt aanbevolen een rechte pijp van ten minste zesmaal de pijpdiameter vóór en drie maal de pijpdiameter voorbij de punt van de sonde te gebruiken.