Betekenis van:
pilaar
pilaar (de ~ | meervoud pilaren)
Zelfstandig naamwoord
- zuil als ondersteuning v.e. bouwwerk
"op een pilaar rusten"
"de pilaren van een brug"
Hyperoniemen
Hyponiemen
pilaar
Zelfstandig naamwoord
- een langgerekt vertikaal bouwelement, gewoonlijk uit één stuk en met een willekeurig gevormde doorsnede
"De kluizenaar Simon leefde jarenlang bovenop een pilaar van één meter in het vierkant."