Betekenis van:
pistool
pistool (het ~ | meervoud pistolen)
Zelfstandig naamwoord
- handvuurwapen; (informeel) revolver
"een pistool trekken"
"een pistool laden"
Synoniemen
Hyperoniemen
pistool
Zelfstandig naamwoord
- een semi-automatisch handvuurwapen met een langwerpig magazijn in het handvat
"Het pistool werd later in een tuin teruggevonden."
Voorbeeldzinnen
- Leg het pistool op tafel.
- De politieagent richtte zijn pistool op de man.
- De man die volledig in het rood was gekleed hield een pistool vast.
- Pistool
- Afschot met passend geweer of pistool en passende munitie
- Het FOM II-pistool bevat alle juridisch relevante gegevens en analyses.
- Het FOM II-pistool bestaat uit een optische sonde met een mes, een instrument voor dieptemeting en een systeem voor de verzameling en analyse van gegevens.