Betekenis van:
pistool

pistool (het ~ | meervoud pistolen)
Zelfstandig naamwoord
  • handvuurwapen; (informeel) revolver
"een pistool trekken"
"een pistool laden"

Synoniemen

Hyperoniemen

pistool
Zelfstandig naamwoord
  • een semi-automatisch handvuurwapen met een langwerpig magazijn in het handvat
"Het pistool werd later in een tuin teruggevonden."

Voorbeeldzinnen

  1. Leg het pistool op tafel.
  2. De politieagent richtte zijn pistool op de man.
  3. De man die volledig in het rood was gekleed hield een pistool vast.
  4. Pistool
  5. Afschot met passend geweer of pistool en passende munitie
  6. Het FOM II-pistool bevat alle juridisch relevante gegevens en analyses.
  7. Het FOM II-pistool bestaat uit een optische sonde met een mes, een instrument voor dieptemeting en een systeem voor de verzameling en analyse van gegevens.