Betekenis van:
pit
pit (de ~ | meervoud pitten)
Zelfstandig naamwoord
- brander op een kooktoestel; apparaatje waar vlam uit komt
"een pit aansteken"
"iets op een laag pitje zetten"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
pit
Zelfstandig naamwoord
- energie
"Daar zit pit in."
pit (de/het ~ | meervoud pitten)
Zelfstandig naamwoord
- zakelijke, energieke aanpak; kracht, dynamisme; kracht die als mens hebt; lichamelijke en/of geestelijke energie; vermogen initiatief te nemen; kracht v.h. stoten; werkkracht; vermogen iets te doen
"pit hebben"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
pit (meervoud pits)
Zelfstandig naamwoord
- post langs de racebaan waar de auto's tijdens de race stoppen om te tanken en voor kleine reparaties
Hyperoniemen
pit
Zelfstandig naamwoord
- zaadhoudende kern van verschillende vruchten
pit
Zelfstandig naamwoord
- lont van een kaars
pit
Zelfstandig naamwoord
- werkplaats langs een circuit voor auto- of motorsport
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- PIT-datum
- Teelt van pit- en steenvruchten
- Herstructurering van BTW en PIT
- Batterijkooien met kunstmatig geventileerde mestput (deep pit)
- Herstructurering van vorderingen inzake btw en PIT
- Deze lijst wordt jaarlijks geactualiseerd na de PIT.
- Jaarlijks wordt de voorraadlijst geactualiseerd na de PIT.
- De exploitant moet zorgen voor een jaarlijkse PIT.
- Einddatum van het MBR (datum van de lopende PIT)
- andere dan voor de teelt van pit- of steenvruchten
- PIT DATE (DATUM VAN DE OPSTELLING VAN DE FEITELIJKE INVENTARIS):
- De exploitant moet een MUF (Material unaccounted for) met de IC-code MF aangeven in het ICR dat volgt op de PIT-datum en met verwijzing naar de PIT-periode gebruikmakend van het PIT-datumveld.
- zij hebben een pit met een diameter van ten minste 5 millimeter;
- een tweede, van de PIT-datum+1 tot het einde van de maand.
- zij hebben een pit met een diameter van ten minste 5 mm;