Betekenis van:
pizza
pizza (de ~ | meervoud pizza's)
Zelfstandig naamwoord
- bepaald Italiaans gerecht
"een pizza halen/bestellen"
Hyperoniemen
pizza
Zelfstandig naamwoord
- een gerecht van een belegde broodbodem
"Als je wat wilt eten, neem je maar een pizza."
Voorbeeldzinnen
- Ik wil vanavond pizza eten.
- Mijn vader houdt erg van pizza.
- Ik heb telefonisch een pizza besteld.
- Ik wil geen pizza. Ik heb geen honger.
- "Welke garneringen wil je op de pizza?" "Alles behalve ansjovis."
- Na zes maanden in China zul je je realiseren dat je spijt hebt dat je die pizza niet hebt aangenomen voordat je vertrok.
- Andere bereide maaltijden en schotels (bevroren pizza daaronder begrepen)
- CPA 10.85.19: Andere bereide maaltijden en schotels (bevroren pizza daaronder begrepen)