Betekenis van:
plaatselijk

plaatselijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • van, eigen aan een bepaalde plaats, gemeente
"de plaatselijke brandweer"
"het plaatselijk bestuur"
plaatselijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • betr. hebbend op de of een plaats
"plaatselijk een bui"
"plaatselijk glad"

Synoniemen

Hyperoniemen

plaatselijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • betrekking hebbend op een bepaalde plaats
"Het is een plaatselijke regenbui."

Voorbeeldzinnen

  1. Infectie, plaatselijk of systemisch
  2. Plaatselijk sociaal kapitaal
  3. Denemarken: plaatselijk “Arbejdsformidlingskontor” (arbeidsbureau);
  4. Zweden: “Arbetsförmidlingen” (plaatselijk arbeidsbureau);
  5. Toelichting: plaatselijk vervoer.
  6. Estland: “Tööhõiveamet” (plaatselijk arbeidsbureau);
  7. Plaatselijk SAR (extremiteiten) (W/kg)
  8. Plaatselijk douanekantoor (Naam en adres)
  9. plaatselijk vervoer over korte afstand, of
  10. Plaatselijk SAR (hoofd en romp) (W/kg)
  11. Minister van Decentralisatie en Plaatselijk bestuur
  12. Plaats/haven van lading en plaatselijk contactpunt.
  13. Betreft: Plaatselijk vervoer voor landbouwterreinen of bouwlocaties.
  14. Deze afwijking is bedoeld voor plaatselijk vervoer.
  15. Oostenrijk: “regionale Geschäftsstelle des Arbeitsmarktservice” " (plaatselijk arbeidsbureau);