Betekenis van:
plaatsvinden
plaatsvinden
Werkwoord
- gebeuren, geschieden, plaatshebben
"De werkzaamheden zullen vooral in de zomer plaatsvinden."
Voorbeeldzinnen
- De ceremonie zal morgen plaatsvinden.
- De bruiloft zal in het voorjaar plaatsvinden.
- Deze controles kunnen onaangekondigd plaatsvinden.
- Deze controles kunnen onaangekondigd plaatsvinden.
- De uitslag kan pas plaatsvinden:
- Gebieden waarop de samenwerkingsactiviteiten plaatsvinden
- De overdracht kan uitsluitend plaatsvinden:
- Vermeerdering mag vijf generaties lang plaatsvinden.
- De lidstaten bepalen hoe de keuringen plaatsvinden.
- Zo nodig kan het overleg schriftelijk plaatsvinden.
- Controles van overbrengingen kunnen met name plaatsvinden:
- De transactie moet op marktvoorwaarden plaatsvinden.
- dat er met voldoende regelmaat inspecties plaatsvinden;
- De overbrenging kan pas plaatsvinden wanneer:
- Die invoer kan echter in België plaatsvinden.