Betekenis van:
plant
plant (de ~ | meervoud planten)
Zelfstandig naamwoord
- elk van stengel en bladeren voorzien gewas dat zijn voedsel uit de aarde opneemt
"inheemse/uitheemse planten"
"een teer plantje"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
plant
Zelfstandig naamwoord
- een organisme dat kooldioxide opneemt en zuurstof afgeeft
plant
Zelfstandig naamwoord
- een van stengel en bladeren voorzien gewas dat zijn voedsel uit de aarde opneemt
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Plant deze zaden voordat de zomer begint.
- De plant heeft een ondergrondse steel.
- Ik wil een plant aan mama geven.
- Ik wil een plant aan mama geven.
- Plant
- Plant Quarantine Department
- Verwerkingsfabriek (Processing plant)
- Plant- en pootmachines
- Plant Quarantine Department
- Plant- en dierkunde
- Zaai-, plant- of pootmachines
- Zaai-, plant- en pootmachines
- PJSC Nikopol Ferroalloys Plant: 39,1 %;
- Naam BASF Plant Science GmbH
- ziekten bij dier of plant;