Betekenis van:
plein

plein (het ~ | meervoud pleinen)
Zelfstandig naamwoord
  • open ruimte tussen gebouwen
"op een plein"

Hyperoniemen

plein
Zelfstandig naamwoord
  • open, onbebouwde, maar aangelegde plaats, vaak te midden van bouwwerken
"Het plein van ons dorp werd onlangs heraangelegd met nieuwe bloemenperken."

Voorbeeldzinnen

  1. Er waren honderden mensen op het plein.
  2. 0,23 EUR per broedei voor een uitloopvleeskuiken („poulet plein air”) van GN-code 04070019;
  3. Frans: Certificat d'importation à droit réduit pour le produit correspondant au contingent …, converti en un certificat d'importation à taux plein, pour lequel le taux du droit applicable de …/100 kg a été acquitté; certificat déjà imputé,