Betekenis van:
plotseling
plotseling
Bijwoord
- snel en onverwacht
"Plotseling werden we aangevallen door een groep jongeren."
plotseling
Bijvoeglijk naamwoord
- snel en onverwacht
"De plotselinge voetganger werd bijna door de auto geraakt."
plotseling
Bijvoeglijk naamwoord
- niet verwacht of voorzien
"een plotselinge lichtflits"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- De temperatuur daalde plotseling.
- Haar gezicht werd plotseling rood.
- Hij stopte plotseling met praten.
- Plotseling gebeurde er iets onverwachts.
- Plotseling ging het brandalarm af.
- Plotseling verschenen er drie honden voor ons.
- Ze gaf me plotseling een kus.
- Ze gaf me plotseling een kus.
- Plotseling voelde ze zich zeer klein, waardeloos en ellendig.
- Plotseling was ik genoodzaakt een gedrag aan te nemen dat mijn leven voorgoed zou veranderen.
- Plotseling herinnerde ik me dat ik zoveel boeken niet kon betalen.
- plotseling bewustzijnsverlies;
- Reageren op plotseling opkomende en onvoorziene beleidsbehoeften
- Constant of plotseling lawaai moet worden vermeden.
- Eventueel aanwezige bagageruimten moeten zo zijn ontworpen dat de bagage er bij plotseling remmen niet uitvalt.