Betekenis van:
pluk
pluk
Zelfstandig naamwoord
- uitgetrokken bundeltje
"Tijdens de vechtpartij verloren beide meisjes een pluk haar."
pluk
Zelfstandig naamwoord
- het plukken
"Vaak helpen buitenlanders mee met de pluk van fruit."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Pluk de dag, zo min mogelijk vertrouwend op de volgende