Betekenis van:
polishouder

polishouder (de ~ | meervoud polishouders)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die verzekerd is; degene die de polis heeft afgesloten

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. in geval van een levensverzekering, het recht van de lidstaat waarvan de polishouder onderdaan is;
  2. 06 Indien een geschil ontstaat over de betaling van een beloning voor de redding van een lading of vracht, de plaats van het gerecht op gezag waarvan de lading of de vracht is of kon worden tegengehouden 07 Woonplaats van de polishouder, verzekerde of begunstigde in verzekeringszaken
  3. De polishouder moet het recht hebben om op ieder moment een verklaring te vragen over het schadeverloop ten aanzien van het/de door de verzekeringsovereenkomst gedekte voertuig(en) gedurende ten minste de voorafgaande vijf jaar van de looptijd van de overeenkomst.