Betekenis van:
posten
posten
Werkwoord
- op de post doen
"Onderweg naar zijn werk postte hij drie brieven."
posten
Werkwoord
- op wacht staan
"Hij postte al drie uur voor de winkel, maar er was hem nog niks verdachts opgevallen."
posten
Zelfstandig naamwoord
- de ronde doen
"een brief/pakje posten"
Synoniemen
Hyperoniemen
post (de ~ | meervoud posten)
Zelfstandig naamwoord
- onderdeel v.e. begroting
"een post voor [onvoorziene uitgaven]"
"transitorische posten"
Hyperoniemen
Hyponiemen
post (de ~ | meervoud posten)
Zelfstandig naamwoord
- plaats waar iem. op wacht gesteld is
"(ergens) post vatten"
"op je post (zijn/blijven)"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Ze vergat de brief te posten.
- Denk er alsjeblieft aan om de brief te posten.
- Posten
- ANDERE POSTEN
- overige posten.
- Nieuwe posten
- ACHTERSTALLIGE POSTEN
- diverse posten
- Andere posten
- Buitengewone posten
- Overlopende posten
- Waarvan posten op tussenrekeningen
- Overige te betalen posten (–)
- Overige te ontvangen posten (+)
- Alle variabelen/posten