Betekenis van:
premie
premie (de ~ | meervoud premies)
Zelfstandig naamwoord
- kosten voor uitkering v.e. verzekering
"premie betalen/afdragen"
"sociale premie"
Hyperoniemen
premie (de ~ | meervoud premies)
Zelfstandig naamwoord
- subsidiebedrag
"Bij het tweede kind krijgen Russische ouders een eenmalige premie van de overheid."
Hyperoniemen
premie (de ~ | meervoud premies)
Zelfstandig naamwoord
- geschenk
"De premie bij een bestelling hoger dan honderd euro is een broodrooster óf 50 waardepunten."
Hyperoniemen
premie
Zelfstandig naamwoord
- de betaling aan een verzekeringsmaatschappij als tegenprestatie voor het aanhouden van een verzekering
"De premie was aan het begin van het jaar flink gestegen."
premie
Zelfstandig naamwoord
- de geldbonus die betaald wordt als een misdadiger gevangen wordt
"Er stond een flinke premie op het vinden van de kinderlokker."
Voorbeeldzinnen
- Premie
- Jaarlijkse premie
- Nationale premie
- SPECIALE PREMIE
- Aanvullende premie
- Premie risicogarantie
- Nationale premie
- Speciale premie
- De premie bedraagt:
- Speciale premie voor stieren
- Premie-investeringskosten (NCW)
- Eén enkele premie
- Premie voor aardappelzetmeel
- Speciale premie voor ossen
- Premie voor liquiditeitsrisico