Betekenis van:
present

present
Bijvoeglijk naamwoord
  • aanwezig; present; hedendaags
"present!"

Synoniemen

present
Bijvoeglijk naamwoord
  • aanwezig

Voorbeeldzinnen

  1. 03 levende boom (present maar niet beoordeeld bij vorige inventarisatie)
  2. Past, present and future, Commissie, 2004(http://ec.europa.eu/health/ph_determinants/life_style/Tobacco/Documents/tobacco_exs_en.pdf).
  3. Met zijn meer dan 9000 medewerkers is het BayernLB-concern present in alle belangrijke internationale financiële centra.
  4. Om de effecten van deze maatregelen op de cashflow van Austrian Airlines te bepalen heeft Deloitte de volgende drie fasen voor de netto contante waarde (net present value, hierna „NPV” genoemd) in zijn schatting gebruikt:
  5. De betaling van de vaste bijdragen van 20 miljoen GPB per jaar (geïndexeerd en afnemend naarmate centrales sluiten) aan het NLF of het NDF voor de ontmantelingsverplichtingen zal worden versneld op basis van een netto contante waarde (net present value) (hierna „NCW” genoemd) (gedisconteerd tegen een voor, afhankelijk van het geval, het NLF of het NDF passend disconteringspercentage). Deze bedragen zijn onmiddellijk verschuldigd en betaalbaar bij insolventie van BEG of BEGUK.