Betekenis van:
proef
proef (de ~ | meervoud proeven)
Zelfstandig naamwoord
- probeersel; poging
"op proef"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
proef (de ~ | meervoud proeven)
Zelfstandig naamwoord
- toetsing van de kwaliteit, geschiktheid van personen of zaken
"de proef op de som nemen"
"iemand op de proef stellen"
Synoniemen
Hyperoniemen
proef (de ~ | meervoud proeven)
Zelfstandig naamwoord
- keurmerk
Hyperoniemen
Hyponiemen
proef
Zelfstandig naamwoord
- iets waaruit juistheid blijkt; bewijs; bewijs; blijk waaruit men het bestaan of de juistheid van iets kan opmaken; verklaring als getuige
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
proef
Zelfstandig naamwoord
- zetselafdruk ter correctie; afdruk van zetsel ter correctie aan de auteur gezonden
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Deze leerlingen hebben beiden de proef gefaald.
- Is hij geslaagd voor de proef?
- Ondanks alle moeite is hij niet geslaagd in de proef.
- Belading tijdens proef [t]:
- T tijdens proef [m]:
- Proef van Neu
- Herhaal de proef vijfmaal.
- Proef met een andere motor
- (tijdens de proef) [t]: … laadvermogen: …
- De pneumatische proef kan slechts plaatsvinden indien de lidstaat waar de proef wordt verricht, de veiligheidsprocedures voor de proef aanvaardt.
- Totale duur van de proef: 1 uur.
- Punt 6 — Goedkeuring van de proef
- voor proef- en demonstratieprojecten: maximaal 50 %;
- Monster tijdens de proef, ongeveer 10 mm3
- PERMANENT DOSSIER VAN DE PROEF EN ARCHIVERING