Betekenis van:
projectiel

projectiel (het ~ | meervoud projectielen)
Zelfstandig naamwoord
  • vliegend voorwerp
"een geleid projectiel"
"iemand met projectielen bekogelen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

projectiel
Zelfstandig naamwoord
  • voorwerp dat zich met hoge snelheid vrij verplaatst, bijvoorbeeld doordat het met grote kracht werd weggeschoten
"Het projectiel kwam in zijn gezicht terecht."

Voorbeeldzinnen

  1. Zuignappen die op projectielspeelgoed zijn bevestigd, dienen om het projectiel aan een oppervlak te hechten.
  2. ’Disruptoren’ zijn toestellen die speciaal zijn ontworpen om de ontploffing van een explosiemiddel te voorkomen door het afschieten van een vloeibaar, vast of versplinterend projectiel.
  3. vuurwapens en andere apparaten die projectielen afvuren — apparaten waarmee een projectiel kan worden afgevuurd en aldus ernstig letsel kan worden toegebracht, of die de indruk wekken daarvoor te kunnen worden gebruikt;
  4. Volgens de Spaanse autoriteiten kan een kind dat ouder is dan drie jaar een zuignap van een projectiel losmaken door een grotere kracht uit te oefenen dan 60 N, zoals voorgeschreven in paragraaf 8.4.2.3 „beschermende onderdelen”.
  5. In de zin van deze richtlijn wordt onder „vuurwapen” verstaan een draagbaar, van een loop voorzien wapen waarmee door explosieve voortstuwing een lading, een kogel of een projectiel wordt uitgestoten, en dat daartoe is ontworpen of daartoe kan worden omgebouwd, tenzij het is uitgesloten om een van de in punt III van bijlage I genoemde redenen. Vuurwapens worden onderverdeeld in punt II van bijlage I.