Betekenis van:
proosten

proosten
Werkwoord
  • het glas heffen en een gelukwens uitbrengen
"Zij proostten op een goede afloop."
proosten
Werkwoord
  • toosten; proosten; een toast uitbrengen
"proosten op [iets/iemand]"

Synoniemen

Hyperoniemen

proost (de ~ | meervoud proosten)
Zelfstandig naamwoord
  • priester die als geestelijk raadsman optreedt van een jeugdbeweging of een sociale organisatie

Hyperoniemen

Hyponiemen