Betekenis van:
raad
raad (de ~ | meervoud raden)
Zelfstandig naamwoord
- groep mensen die advies geeft
"de Hoge Raad"
"de Raad van Beroerten"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
raad
Zelfstandig naamwoord
- aanbeveling hoe om te gaan met een probleem
"Hij gaf hem de raad er niet op in te gaan."
raad
Zelfstandig naamwoord
- een lichaam dat bestaat uit leden die raadgevende of beslissende bevoegdheden bezitten
"De raad besloot gezien de nieuwe gegevens het genomen besluit weer in te trekken."
raad (de ~ | meervoud raden, raadgevingen)
Zelfstandig naamwoord
- raad; advies; het geven van advies
"iemands raad opvolgen"
"een goede/wijze raad"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Gratis raad is niet altijd goede raad.
- Hij moet mijn raad opvolgen.
- Hij vroeg om mijn raad.
- Ik kan niet zonder jouw raad.
- Raad eens waar ik geweest ben?
- Aarzel niet om raad te vragen.
- Negen keer op tien raad ik juist.
- Waarom vraag je je leerkracht niet om raad?
- Mijn beste vriendin geeft me altijd goede raad.
- Ik raad u aan te stoppen met drinken.
- Ze was zo vriendelijk mij raad te geven.
- Waarom vraag je je leerkracht niet om raad?
- Als Bob mijn raad gevolgd had, zou alles nu in orde zijn.
- Als je je privéleven beu bent, raad ik je aan om je bij Facebook in te schrijven. Het is de beste manier om er van af te geraken.
- Een zwaardvechter vormt in het strijdperk zijn plan", "Komt tijd, komt raad