Betekenis van:
raadsel

raadsel (het ~ | meervoud raadsels, raadselen)
Zelfstandig naamwoord
  • opzettelijk duister geformuleerde vraag of omschrijving, waarvan men de oplossing moet raden
"in raadselen spreken"
"iemand een raadsel opgeven"

Synoniemen

Hyperoniemen

raadsel (het ~ | meervoud raadsels, raadselen)
Zelfstandig naamwoord
  • duistere zaak; complex probleem
"een raadsel ontwarren/oplossen"
"voor een raadsel staan"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

raadsel
Zelfstandig naamwoord
  • iets waarnaar men moet raden
"Wat er precies gebeurd is, blijft een raadsel."

Voorbeeldzinnen

  1. Los het raadsel op dat schuil gaat achter de moord.
  2. Het is me een raadsel hoe ze aan die geheime informatie zou kunnen gekomen zijn.