Betekenis van:
rakker
rakker
Zelfstandig naamwoord
- ondeugend persoon, iemand die zich vrijpostigheden permiteert
"Die rakker had weer kattenkwaad uitgehaald."
rakker (de ~ | meervoud rakkers)
Zelfstandig naamwoord
- ondeugend persoon; deugniet; deugniet; ondeugd; ondeugend kind; ondeugend iemand; ondeugend iemand; deugniet; sympathiek maar guitig iemand; ondeugend iemand; stout iemand; ondeugende jongen; lastig kind; gecastreerde haan; slechte zede; gemene kerel; ondeugende jongen; deugniet
"een rooie rakker"
"een rakker van een jongen"
Synoniemen
- deugniet
- aap
- apekop
- apenkop
- bengel
- boef
- doerak
- dondersteen
- donderstraal
- lorejas
- nietdeug
- rekel
- schavuit
- schobbejak
- stouterd
- stouterik
- vlegel
- blaag
- kapoen
- ondeugd
- schooier
- vlerk
- belhamel
Hyperoniemen
Hyponiemen
rakker
Zelfstandig naamwoord
- ambtenaar van de politie
Synoniemen
- politieagent
- agent
- bout
- diender
- flic
- gerechtsdienaar
- glimmerik
- juut
- klabak
- politie
- politieambtenaar
- politiebeambte
- sjouter
- smeris
- tuut
- wout
- flik
- pandoer